Nieuwe termen in de Omgevingswet

Met de komst van Omgevingswet verdwijnen er heel veel begrippen waar je eerder met een project mee te maken had. Denk aan het bestemmingsplan, maar ook bijvoorbeeld de vergunningen. Je vraagt nu geen vergunning meer aan, maar een omgevingsactiviteit. Dat kan behoorlijk wat verwarring veroorzaken als je je eindelijk een beetje ingelezen hebt in de oude materie.

 

Om je simpel en snel op de hoogte te brengen van alle nieuwe termen hebben we een begrippenlijst opgesteld met de begrippen die je hoogstwaarschijnlijk tegen zult komen met de daarbij behorende uitleg.

image

Bestemmingsplan: (tijdelijk) Omgevingsplan

In het bestemmingsplan stonden enkel regels op het gebied van ruimtelijke ordening. Het omgevingsplan beperkt zich niet alleen tot deze planologische aspecten, maar bevat regels die betrekking hebben op alle aspecten van de fysieke leefomgeving. Het heeft dus een veel bredere reikwijdte. De regels in het omgevingsplan zijn altijd regels over activiteiten en/of functies met mogelijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Hierdoor bevat het omgevingsplan straks ook regels over onderwerpen die eerder terug te vinden waren in gemeentelijke verordeningen. Denk bijvoorbeeld aan het kappen van bomen, ligplaatsen, monumenten en evenementen. Dit zorgt ervoor dat het omgevingsplan meer het karakter krijgt van een (gemeentelijke) verordening. Het omgevingsplan is vormvrij dus er kan een aansluiting komen met het bestemmingsplan. Gelet op de geest van de Omgevingswet is het echter niet de bedoeling dat dit volledig wordt gekopieerd.

 

De Omgevingswet is al ingegaan en dat betekent dat een deel van de bestaande regels automatisch is opgegaan in een tijdelijk omgevingsplan, het zogeheten ‘omgevingsplan van rechtswege’. Dit is echter nog geen volwaardig omgevingsplan dat aan alle wettelijke vereisten voldoet. Om te komen tot het definitieve omgevingsplan volgt er een transitiefase waarin de gemeenten de tijd hebben om alles goed op een rijtje te zetten. Omdat het van rechtswege verleende omgevingsplan tijdelijk is wordt dit ook wel het ‘tijdelijk omgevingsplan’ genoemd. 

 

Het tijdelijke omgevingsplan bestaat uit:

  • Geldende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen, beheersverordeningen, voorbereidingsbesluiten, inpassingsplannen van provincie en Rijk en exploitatieplannen;
  • De erfgoedverordening (indien vastgesteld in de gemeente);
  • Hemelwaterverordening (indien vastgesteld in de gemeente);
  • De bruidsschat; regels voor onderwerpen die het Rijk overdraagt aan gemeenten.

De regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving in de gemeentelijke verordeningen, zoals delen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), de Bomenverordening en delen van de Afvalstoffenverordening gaan niet direct op in het tijdelijk deel van het omgevingsplan en blijven na inwerkingtreding voorlopig zelfstandig voortbestaan. Deze (onderdelen van) gemeentelijke verordeningen moeten gemeenten in de transitieperiode op gaan nemen in het volwaardig omgevingsplan. Niet alle verordeningen hoeven in één keer opgenomen te worden. Dit kan stapsgewijs en gemeenten hebben hiervoor tot 2032 de tijd. Regels uit gemeentelijke verordeningen die niet op tijd in het omgevingsplan zijn opgenomen en betrekking hebben op de fysieke leefomgeving vervallen na 2032.

image

Structuurvisie: Omgevingsvisie

In de structuurvisie werd de visie op ruimtelijk beleid door gemeente, provincie of het Rijk voor (delen van) het grondgebied of voor bepaalde aspecten beschreven. Zo kon de gemeente bijvoorbeeld beschrijven waar natuur behouden moest worden of waar de economische structuur kon worden versterkt. De omgevingsvisie beschrijft meer de maatschappelijke opgave en de te beschermen kernkwaliteiten van een gemeente of provincie. In de omgevingsvisie worden visies uit meerdere sectoren samengebracht tot één integraal verhaal over de fysieke leefomgeving. Denk bij deze verschillende sectoren aan cultureel erfgoed, water, wonen, milieu, landschap, gezondheid, bodemkwaliteit, mobiliteit, economie en vestigingskwaliteit.

 

Wijzigingsplan: Buitenplanse Omgevingsplan Activiteit

Ken je het wijzigingsplan nog? Dit is het kleine broertje van de bestemmingsplanwijziging. In het bestemmingsplan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hier stonden voorwaarden in waardoor het college van burgemeester en wethouders (B&W) een bestemming kon wijzigen. Om gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid moest er een wijzigingsplan opgesteld worden. Het vastgestelde wijzigingsplan kwam boven op het bestemmingsplan te liggen.

 

In het omgevingsplan zijn geen wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Al bevat de Omgevingswet wel een algemene regeling die ervoor zorgt dat de gemeenteraad aan B&W de opdracht kan geven om delen van het omgevingsplan vast te stellen. In het tijdelijke deel van het omgevingsplan worden de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht als onderdeel opgenomen. Zo kan er bij een bouwactiviteit alsnog gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegheid wanneer aan alle voorwaarden wordt voldaan. B&W hebben hierbij wel enige beslissingsvrijheid en zijn niet verplicht om de vergunning te verlenen. Bij een aanvraag die alleen betrekking heeft op een functieverandering en geen bouwactiviteit omvat, kan geen gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid. Er kan echter wel een vergunning worden verleend voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, met als voorwaarde dat het plan past binnen de wijzigingsbevoegdheid voor een goede motivering.

image

Afwijkingsbevoegdheid (binnenplans afwijken): (Binnenplanse) Omgevingsplan Activiteit

Met de binnenplanse afwijking wordt de situatie bedoeld waarin het bestemmingsplan zelf bepaalt dat van een bepaald voorschrift in dat bestemmingsplan kan worden afgeweken. Een voorbeeld van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid is de regel dat B&W bevoegd zijn om een omgevingsvergunning te verlenen voor een paardenbak. Hoewel de aanwezigheid van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid betekent dat de gemeenteraad de afwijking planologisch aanvaardt, betekent dit niet dat B&W ook altijd verplicht zijn om van die bevoegdheid gebruik te maken.

 

De Omgevingswet regelt dat deze bestemmingsplanregels opgaan in het tijdelijk deel omgevingsplan. De bruidsschat omgevingsplan regelt hoe aanvragen voor een omgevingsvergunning voor dergelijke activiteiten moeten worden afgehandeld. Als in het tijdelijk deel van het omgevingsplan een overeenkomstige binnenplanse afwijkmogelijkheid staat, geldt deze als verbod om de activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten. De omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit wordt verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels die in het omgevingsplan zijn opgesteld over het verlenen van de omgevingsvergunning.

 

Bestemmingsplanwijziging: omgevingsplanwijziging

Het doel van een bestemmingsplanwijziging is de wijziging van een bestaande bestemming. De reden dat een bestemming gewijzigd moet worden heeft te maken met het feit dat iemand iets op het perceel wil ontwikkelen of doen dat in strijd is met de huidige bestemming. Ook kan de gemeente het zelf wijzigen als zij een behoefte ziet ontstaan die er eerder niet was. Denk aan een bedrijventerrein of extra woonwijken (woningnood).

 

Ook nu kan het voorkomen dat een initiatiefnemer een project wil realiseren dat in strijd is met het omgevingsplan. Onder bepaalde omstandigheden kan een wijziging van het omgevingsplan worden aangevraagd. Denk bijvoorbeeld aan het afschalen van bedrijfsruimten om woonbebouwing mogelijk te kunnen maken. Een gemakkelijkere weg voor initiatieven die niet binnen het omgevingsplan passen, is het aanvragen van een BOPA.

 

Bouwvergunning: omgevingsvergunning bouwactiviteit

Bij de bouwvergunning werd er gekeken naar de regels op het gebied van veilig bouwen en werd er beoordeeld of het bouwen in lijn is met het bestemmingsplan. In de Omgevingswet is de bouwvergunning opgedeeld in een technisch en ruimtelijk deel. Daarmee ontstaan er twee activiteiten; de bouwactiviteit en een omgevingsplanactiviteit. De scheiding van deze twee delen wordt ook wel de ‘knip’ genoemd. Dit betekent dat er voor een bouwwerk op twee onderdelen een vergunning nodig is. Die onderdelen worden apart van elkaar getoetst. Bij de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit wordt naar de technische eisen van een bouwplan gekeken. Denk hierbij aan de constructie-eisen. Bij de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit wordt getoetst aan het omgevingsplan (de vervanging van het bestemmingsplan).

image

Inrichting: milieubelastende activiteit

Onder de Wet Milieubeheer was er sprake van inrichtingen, deze moesten worden getoetst aan het Activiteitenbesluit of de Wet Milieubeheer. Met de komst van de Omgevingswet is de Wet Milieubeheer komen te vervallen. Daarom wordt het begrip 'inrichting' losgelaten en vervangen door een regulering per milieubelastende activiteit. Een milieubelastende activiteit is een activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Alle regels voor milieubelastende activiteiten zijn opgenomen in het Besluit Activiteiten Leefomgeving. Hierin staat beschreven wanneer er sprake is van een milieubelastende activiteit en aan welke voorwaarde er dan moet worden voldaan. Ook staat een deel van de regels in de bruidsschat. Dit is een set met standaardregels die het Rijk aan gemeenten heeft gegeven. Vanuit deze regels mag iedere gemeente zelf de afweging maken hoe een activiteit beoordeeld wordt. Gemeenten mogen dus zelf voor een deel kiezen of een activiteit:

  • Vergunningsplichtig is;
  • Meldingsplichtig is;
  • Er enkel een informatieplicht geldt;
  • Vergunningsvrij is.

Hierdoor kunnen er per gemeente, regio en provincie grote verschillen ontstaan. Wat bij de ene gemeente vergunningsplichtig is kan bij de andere gemeente vergunningsvrij zijn.

 

Milieuvergunning: vergunningsplichtige milieubelastende activiteit

De milieuvergunning zoals we die nu kennen wordt een vergunningsplichtige milieubelastende activiteit. Heb je een milieuvergunning dan verandert daar niets aan; deze is automatisch per 1 januari 2024 een milieubelastende activiteit geworden. Onder de oude wet was de fysieke locatie en de inrichting van het bouwblok bepalend voor het al dan niet nodig hebben van een milieuvergunning. Onder de Omgevingswet verschuift de aandacht naar de daadwerkelijke activiteiten die op een specifieke locatie plaatsvinden. Hierbij gaat het om een 'milieubelastende activiteit'. Dit verwijst naar een activiteit die schadelijke gevolgen voor het milieu kan hebben, met uitzondering van lozingsactiviteiten op een oppervlaktelichaam, zuiveringstechnische werken of wateronttrekkingsactiviteiten.

 

Milieumelding: meldingsplichtige milieubelastende activiteit

De milieumelding zoals we die nu kennen is geheel komen te vervallen, ook het systeem AIM-module wordt niet langer gebruikt. Alle aanvragen en meldingen dienen via het OLO ingediend te worden. In de basis blijven de regels vanuit de Wet milieubeheer op hoofdlijnen gelijk. Echter wordt een groot deel van de milieuregels neergelegd bij de gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen welke activiteiten meldingsplichtig zijn of dat er enkel een informatieplicht geldt. Ook is het toegestaan om strengere regels op te stellen. De gemeente moet dit dan wel motiveren in haar omgevingsplan. 

 

Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)

Voorheen waren er verschillende systemen waar informatie vervaardigd kon worden over een locatie. Waaronder:

  • Ruimtelijkeplannen.nl: voor alle bestemmingsplannen en bijbehorende geldende regels
  • Het omgevingsloket: voor het indienen van vergunning en het checken of er een vergunning nodig was
  • De activiteitenbesluit internet module: voor het melden van milieubelastende activiteiten
  • Het meldpunt bodemkwaliteit: voor het melden van werkzaamheden in de bodem.

Met de komst van de omgevingswet zijn deze systemen overgenomen in één systeem, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hier kunnen nu alle geldende regels worden geraadpleegd die op een specifieke locatie gelden. Ook kunnen hier meldingen worden gedaan en vergunningen worden ingediend. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet zal in een volgende blog verder worden uitgelegd.

 

Heb je nog vragen? Ik sta graag voor je klaar.

Feije Smies - van Eijndhoven

Feije Smies - van Eijndhoven

Expert en strategisch adviseur hippische ruimtelijke ordening