Stikstof en projecten: het kan nog steeds – maar de spelregels veranderen

Stikstof is al jaren hét onderwerp dat het ruimtelijke debat in Nederland domineert. Natura 2000-gebieden, kritische depositiewaarden, intern salderen… het lijkt alsof elk plan in het buitengebied vastloopt. Toch is dat niet het hele verhaal.

Projecten kunnen nog steeds doorgaan, ook voor paardenhouders en ondernemers in het buitengebied. Maar de ruimte wordt kleiner, de juridische onderbouwing moet sterker en de voorbereiding zorgvuldiger. In deze blog leggen we uit hoe de stikstofregels werken, welke recente uitspraken alles hebben veranderd, wat de mogelijke 1 mol-ondergrens betekent, en wat dit concreet vraagt voor jouw project.

image

Stikstof in vogelvlucht: de feiten

Nederland stoot jaarlijks gemiddeld 44 kilo stikstof per hectare uit. Hiervan komt circa 51% uit de landbouw, 16% uit andere binnenlandse bronnen en 33% uit het buitenland. Die stikstof komt terecht in onze natuurgebieden, en vooral in de 162 Natura 2000-gebieden. Ongeveer 128 van die gebieden zijn stikstofgevoelig.

Voor elk stikstofgevoelig gebied is een kritische depositiewaarde (KDW) vastgesteld: de grens waarboven de natuur significant kan verslechteren. Veel gebieden zitten hier al ruim boven. Gevolg: elke toename van stikstofdepositie wordt juridisch getoetst, en zelfs minimale effecten kunnen leiden tot een vergunningplicht.

 

De juridische basis: Habitatrichtlijn en Omgevingswet

De bescherming van Natura 2000-gebieden komt voort uit de Habitatrichtlijn, een Europese richtlijn die rechtstreeks doorwerkt in de Nederlandse regelgeving. De vier belangrijkste bepalingen:

  • Artikel 6.1 – Lidstaten moeten maatregelen nemen om natuurgebieden in een gunstige staat van instandhouding te brengen én te houden.
  • Artikel 6.2 – Lidstaten moeten voorkomen dat de kwaliteit van habitats verslechtert. Dit geldt ook voor kleine, indirecte effecten.
  • Artikel 6.3 – Projecten mogen alleen worden toegestaan als zeker is dat de natuurlijke kenmerken van een gebied niet worden aangetast. Hiervoor moet een voortoets worden uitgevoerd, en als er twijfel bestaat, een passende beoordeling met ecologische onderbouwing.
  • Artikel 6.4 – Alleen bij dwingende redenen van groot openbaar belang kan een project doorgaan, mits er compenserende maatregelen worden getroffen.

Met de komst van de Omgevingswet zijn deze verplichtingen geïntegreerd in de nationale regelgeving. Voor projecten geldt nu:

  • Een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit is verplicht zodra stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats kan toenemen.
  • AERIUS is het verplichte rekeninstrument voor stikstofdepositie.
  • Bij significante effecten moet een passende beoordeling worden opgesteld, inclusief ecologische onderbouwing.

Zonder deze onderbouwing wordt geen vergunning verleend. De lat voor zekerheid ligt hoog: twijfel betekent geen toestemming.

image

Recente jurisprudentie: de lat ligt hoger

In de afgelopen maanden hebben meerdere uitspraken de stikstofpraktijk fundamenteel veranderd:

18 december 2024 – Intern salderen wordt vergunningplichtig

Tot eind 2024 werd intern salderen gezien als een eenvoudige manier om binnen je eigen rechten te blijven. Sinds de uitspraak van de Raad van State is dat verleden tijd.
Intern salderen is nu vergunningplichtig, mét passende beoordeling. Ook projecten die tussen 2020 en 2024 intern hebben gesaldeerd, vallen onder deze eis. Voor projecten die al fysiek zijn gestart, geldt uitstel van handhaving tot 2030, maar geen vrijstelling.

22 januari 2025 – Prioriteit voor zwaar belaste gebieden

De rechtbank Den Haag bepaalde dat de Staat verplicht is om prioriteit te geven aan gebieden waar de stikstofbelasting het hoogst is. Dat betekent dat vergunningverlening in deze gebieden nog strenger wordt getoetst en dat er meer nadruk komt op ecologische zekerheid.

25 februari 2025 – Elektrisch materieel niet standaard

De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat elektrisch materieel niet zomaar mag worden meegenomen als standaardonderdeel van een project. Wordt het ingezet om de stikstofuitstoot te beperken? Dan geldt het als mitigerende maatregel en moet het juridisch worden geborgd in een passende beoordeling.

28 mei 2025 – Intern salderen met bemesting

De Raad van State stelde dat intern salderen met bemesting alleen mag worden toegepast als er sprake is van een juridisch geborgde referentiesituatie: planologisch toegestaan én onafgebroken in gebruik sinds de referentiedatum.

 

Wat betekent dit voor jouw project?

Voor wie een paardenhouderij wil uitbreiden, een buitenbak wil realiseren of een nieuwe hippische locatie wil aankopen, betekent dit:

  1. Stikstofvrij plannen
    Projecten moeten zo worden ontworpen dat er geen significante stikstofdepositie optreedt. In de praktijk betekent dit slim ontwerpen en soms faseren om effecten te beperken.
  2. Intern salderen is niet vrijblijvend
    Ook als je geen extra depositie veroorzaakt, heb je een vergunning nodig. De onderbouwing moet juridisch sluitend zijn, inclusief een passende beoordeling.
  3. Ecologische beoordeling als verplicht fundament
    De Raad van State kijkt niet alleen naar AERIUS-berekeningen, maar ook naar de ecologische context. Is het habitat al zwaar overbelast? Hoe groot is het oppervlak dat extra wordt belast? Wat is de duur van de depositie?
image

Intern salderen: kan het nog?

Ja, intern salderen kan nog steeds, maar de toepassing ervan is sinds de uitspraak van de Raad van State op 18 december 2024 fundamenteel veranderd. Waar intern salderen voorheen werd gezien als een relatief eenvoudige administratieve handeling, is het nu een volwaardig vergunningstraject geworden.

Intern salderen is alleen mogelijk als aan drie cruciale voorwaarden wordt voldaan:

1.        De referentiesituatie is juridisch toegestaan én feitelijk aanwezig: Alleen rechten die planologisch zijn vastgelegd en vergund, tellen mee. Daarbij moet worden aangetoond dat deze rechten ook daadwerkelijk zijn benut. Vergunningen die nooit in gebruik zijn genomen, of oude rechten die niet meer feitelijk bestaan, vallen af. Ook het gebruik van bemesting als referentie voor intern salderen is door de uitspraak van 28 mei 2025 aan strenge voorwaarden gebonden: het gebruik moet sinds de referentiedatum onafgebroken toegestaan én uitgevoerd zijn.

2.        Alle stikstofveroorzakende onderdelen van het project worden meegewogen: De berekening mag niet worden beperkt tot één onderdeel van het project, zoals alleen de bouwfase. Ook het gebruik na oplevering (bijvoorbeeld het aantal paarden, verkeer van bezoekers of mestafvoer) moet worden meegenomen. Dit vraagt om een integraal projectoverzicht.

3.        Een passende beoordeling bevestigt dat er geen significant ecologisch effect is: Zelfs als de berekende depositie in AERIUS nul is, blijft een passende beoordeling verplicht. De Raad van State wil zekerheid over de ecologische gevolgen van elk project, ook als er intern wordt gesaldeerd.

Het gevolg: intern salderen is niet langer een rekentool, maar een juridisch toetsingskader. Zonder een goed onderbouwde vergunning loop je het risico dat je project alsnog vastloopt.

Voor paardenhouders betekent dit dat zelfs beperkte uitbreidingen, zoals een nieuwe stal of verplaatsen van de mesthoop in veel gevallen een volledige onderbouwing vragen.

image

Ecologische beoordeling: meer dan rekenen

AERIUS is slechts een rekeninstrument. Het kan berekenen wat de stikstofdepositie van een project is, maar het geeft geen antwoord op de ecologische vraag: “Is die depositie relevant voor de natuur?” Precies daar komt de ecologische beoordeling in beeld.

Een ecologische beoordeling vormt de ruggengraat van een juridisch houdbare vergunningaanvraag. Deze beoordeling gaat verder dan getallen en betrekt de werkelijke situatie in het veld. Daarbij spelen vier factoren een doorslaggevende rol:

1.        De stikstofgevoeligheid van habitats: Niet elk Natura 2000-gebied reageert hetzelfde op stikstof. Voor sommige habitats ligt de kritische depositiewaarde (KDW) laag, voor andere veel hoger. Een ecologische beoordeling analyseert precies welke habitats binnen het effectgebied van jouw project liggen en hoe gevoelig die zijn.

2.        De mate van overbelasting: Veel natuurgebieden zijn al zwaar overbelast. Hoe groter de bestaande overbelasting, hoe moeilijker het is om een toename te rechtvaardigen. Een goede ecologische beoordeling kan echter ook laten zien dat een zeer kleine toename in een zwaar belast gebied geen extra aantoonbare schade oplevert.

3.        De omvang en duur van de toename: Gaat het om een tijdelijke bouwfase of een structurele verandering? Het onderscheid tussen kortdurende en permanente effecten is belangrijk. Tijdelijke effecten kunnen soms met mitigerende maatregelen worden weggenomen.

4.        Cumulatieve effecten: Niet alleen jouw project telt mee. Ook de effecten van andere projecten in de omgeving worden beoordeeld. Een ecologische beoordeling brengt deze cumulatie in kaart en legt uit waarom jouw project desondanks geen significant negatief effect veroorzaakt.

Voor de paardenhouderij is juist die ecologische beoordeling vaak de sleutel. Paardenbedrijven hebben in vergelijking met intensieve veehouderijen een lage stikstofuitstoot. Een goed onderbouwde ecologische analyse kan aantonen dat de feitelijke bijdrage verwaarloosbaar is, zelfs als er volgens AERIUS een beperkte depositie optreedt. Daarmee kan de beoordeling het verschil maken tussen een afgewezen vergunning en een succesvol project.

image

De mogelijke 1 mol-ondergrens: een kans voor de paardenhouderij

Op 13 juni presenteerde het kabinet een voorstel voor een rekenkundige ondergrens van 1 mol/ha/jaar. Depositie onder die grens zou niet langer hoeven te worden doorgerekend.

Voor paardenhouders kan dit een doorbraak betekenen. Nieuwbouwprojecten, uitbreidingen van stallen en zelfs PAS-melders zouden hierdoor eenvoudiger vergund kunnen worden. De reden: stikstofeffecten onder 1 mol zijn wetenschappelijk niet betrouwbaar meetbaar.

Toch is het voorstel niet zonder risico’s:

  • De Raad van State wil een stevige juridische onderbouwing.
  • Politieke besluitvorming kan het traject vertragen of afzwakken.
  • Zelfs als de ondergrens er komt, is er geen garantie dat deze standhoudt bij nieuwe rechtszaken.

Toch zien wij de 1 mol-ondergrens als een kans voor de hippische sector. Paardenhouders leveren een waardevolle bijdrage aan het buitengebied en veroorzaken relatief weinig stikstof. Met een zorgvuldige voorbereiding kunnen juist deze projecten snel profiteren van de nieuwe ruimte.

 

Conclusie: voorbereiding en strategie zijn cruciaal

De stikstofregels zijn strenger dan ooit, maar projecten voor paardenhouders en ondernemers in het buitengebied blijven mogelijk. Het verschil zit in voorbereiding, juridische scherpte en ecologische onderbouwing.

Wie vooraf investeert in een sterke strategie, voorkomt vertraging en benut de kansen die er wél zijn — inclusief de mogelijke 1 mol-ondergrens.

Heb je nog vragen? Ik sta graag voor je klaar.

Feije Smies - van Eijndhoven

Feije Smies - van Eijndhoven

Expert en strategisch adviseur hippische ruimtelijke ordening