Paarden aan huis, voor veel paardenliefhebbers is dit de ultieme droom. Regelgeving helpt er alleen niet altijd aan mee om deze te verwezenlijken op de manier die jij voor ogen hebt. Hoe weet je wat je wel en niet mag op jouw specifieke locatie? Sinds 1 januari 2024 valt dit allemaal onder de Omgevingswet en hierdoor ontstaan er wellicht kansen.
Wanneer je als particuliere paardenhouderij op zoek gaat naar regels met betrekking tot ruimtelijke ordening dan moet je van nu af aan kijken in het omgevingsplan van jouw eigen gemeente. Gemeenten hebben tot en met 2032 de tijd om hun definitieve omgevingsplan vast te stellen. Tot dit omgevingsplan is vastgesteld gelden de rijksregels voor bouwen en milieu vanuit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de regels voor ruimte uit het meest recente bestemmingsplan. Samen vormen deze het tijdelijke omgevingsplan.
Milieubelastende activiteiten
Met de nieuwe Omgevingswet krijgen gemeenten de mogelijkheid om zelfstandig regels op te stellen voor activiteiten. Dit betekent dat het beoordelingsproces kan verschillen per gemeente, met diverse voorschriften. Het kan dus straks zo zijn dat binnen de ene gemeente je al een vergunningsplichtige milieubelastende activiteit hebt bij 10 paarden en bij de andere gemeente pas bij 100 paarden.
Voor bepaalde activiteiten met milieubelasting gelden nationale regels die zijn vastgelegd in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarnaast kunnen er op lokaal niveau, bijvoorbeeld in het omgevingsplan, voorschriften zijn opgenomen met betrekking tot milieubelastende activiteiten. Zelfs als jouw activiteiten niet specifiek worden genoemd in het Bal, is het raadzaam te onderzoeken of de gemeente specifieke regels hanteert voor jouw activiteit. Wanneer je activiteit wel vermeld staat in het Bal, worden daar de geldende regels voor die specifieke milieubelastende activiteit aangegeven. Bovendien kunnen er maatwerkvoorschriften van kracht zijn. Tot slot kan het zijn dat je plannen geen vergunning vereisen.
Waar vind je welke regels als paardenhouder?
Regels met betrekking tot het ruimtelijke domein staan beschreven in het van rechtswege geldige omgevingsplan. Hierin staat een groot aantal landelijke regels die voor iedereen gelden. Op de regels van het voorheen geldende bestemmingsplan kan nog steeds worden teruggevallen. De landelijke regels in het omgevingsplan komen uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In het Bkl staan de omgevingswaarde, instructieregels en beoordelingsregels voor de gemeente en regels voor monitoring.
Alle technische regels waar gemeenten zich aan moeten houden zijn opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Hierin zijn alle regels van het voorheen bestaande bouwbesluit overgenomen.
Regels omtrent milieu zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze regels gelden niet enkel voor bedrijven maar ook voor particulieren.
Daarnaast zijn er regels opgenomen in de bruidsschat. Dit is een set met standaardregels die iedere gemeente ‘krijgt’ van het Rijk. De bruidsschat omvat standaardregels zoals we die nu ook kennen over bijvoorbeeld vergunningsvrij bouwen en is opgesteld om te voorkomen dat er geen regels verdwijnen. Het verschil tussen de oude en nieuwe wetgeving is dat deze algemene regels eerst landelijk waren bepaald. Nu mogen gemeenten alle regels binnen een bepaalde bandbreedte uit deze bruidsschat zelf aanpassen, veranderen en in sommige gevallen zelfs schrappen. Hierdoor kunnen grote verschillen tussen gemeenten ontstaan.
Streep door vergunningsvrij bouwen?
In het voorheen bestaande Besluit Omgevingsrecht (Bor) stond het een en ander beschreven over vergunningsvrij bouwen. Hierin was opgenomen dat er 150 m2 aan vergunningsvrije bouwwerken was toegestaan binnen een woonbestemming in het buitengebied. Met de komst van de Omgevingswet is de Bor komen te vervallen. Een groot gedeelte van de regels uit de Bor zijn overgenomen in het Bkl of de Bruidsschat. De regels van vergunningsvrij bouwen gelden nog steeds, maar is nu wel aangescherpt aan de hand van de grootte van het perceel.
Over het algemeen hebben alle gemeenten de richtlijn meegekregen dat het bouwwerk vergunningsvrij niet groter mag zijn dan 50% van het bebouwingsgebied als die kleiner of gelijk is aan 100 m2. Als het bebouwingsgebied groter is maar maximaal 300 m2, dan mag je die 50 m2 vermeerderen met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2. Is het bebouwingsgebied groter dan 300 m2 mag je 90 m2 vermeerderen met 10% van het deel dat groter is dan 300 m2 met een maximum van 150 m2 in totaal. De regels over het vergunningsvrij bouwen staan deels in de bruidsschat, die de gemeente naar eigen inzicht mag aanpassen. Het kan dus straks zo zijn dat in gemeente X je heel veel vergunningsvrij mag realiseren en in gemeente Y bijna niets. Het is dus belangrijk om altijd goed het (tijdelijke) omgevingsplan te (laten) toetsen.
Voorbeeld:
Stel, je perceel is 800 m2 groot en hier staat nog geen bebouwing buiten het woonhuis. Het gebied groter dan 300 m2 is 500 m2. 10% van 500 m2 is 50 m2. Bij een perceel groter dan 300 m2 is sowieso 90 m2 aan bebouwing toegestaan. 90 m2 + 50 m2 is 140 m2. Op de locatie is daarmee 140 m2 aan bijgebouwen vergunningsvrij toegestaan. Is er vanuit het bestemmingsplan vergunningsvrij meer oppervlakte toegestaan op het perceel, dan mag dat uiteraard ook worden gehanteerd.
Schuilstallen onder de Omgevingswet
Steeds meer gemeenten hebben een specifiek ‘schuilhutten beleid’, waarin aparte regels staan opgesteld voor het toestaan en bouwen hiervan. Waar een schuilstal vroeger gewoon werd gedoogd of juist niet toegestaan, stellen gemeenten nu vaak bepaalde randvoorwaarden hieraan. De komst van de Omgevingswet heeft er echter niet voor gezorgd dat er een set met standaard instructieregels voor gemeenten is vastgesteld die ze direct over kunnen nemen. In sommige gevallen is het onder de noemer ‘bouwwerk geen gebouw zijnde’ mogelijk om een schuilstal te realiseren, al zijn de bouwmogelijkheden qua hoogte en oppervlak vaak wel beperkt. Anders moet er naar andere mogelijkheden gekeken worden.
Eerder hebben we al een blog specifiek over schuilhutten geschreven. Hier is meer informatie te vinden over de mogelijkheden voor schuilhutten.
Hoeveel paarden mag je houden aan huis?
Op basis van de oude Wet milieubeheer mochten er op een locatie maximaal 4 paarden gehouden worden. Bij meer dan 4 paarden kwam je in de sfeer van een inrichting en moest je een milieumelding doen. In de praktijk gebeurde dat bij hobbymatige paardenhouders nooit. Onder de nieuwe Omgevingswet blijft in principe de grens bij 4 paarden, maar mogen gemeenten dit zowel naar boven als naar beneden bijstellen. Gemeenten hebben tot 2032 de tijd om deze regels definitief te formuleren. Het kan dus nog lang duren voordat hier een mogelijke verandering in plaatsvindt. Vanaf 1-1-2024 is er geen sprake meer van een milieumelding maar een milieubelastende activiteit en gelden de volgende regels:
- Vanaf 5 volwassen paarden ben je een milieubelastende activiteit
- Vanaf meer dan 50 paarden van 3 jaar en ouder of pony’s van 3 jaar en ouder ben je vergunningsplichtig
- Vanaf 100 volwassen paarden en/of pony’s moet daarnaast een Milieu effecten rapportage gemaakt worden.
Worden er op de locatie maximaal 4 paarden gehouden, dan is er geen sprake van een milieubelastende activiteit. Worden er 5 of meer paarden op de locatie gehouden? Dan is er wel sprake van een milieubelastende activiteit.
Naast de milieuregels is er ook jurisprudentie van de afgelopen jaren van gerechtelijke uitspraken die gaan over het houden van paarden en of er sprake is van een hobbymatige of bedrijfsmatige activiteit. De vaste jurisprudentie blijft onder de Omgevingswet (voorlopig) bestaan. Bij de bepaling of er sprake is van een hobbymatige activiteit of een bedrijfsmatige wordt er gekeken naar:
- de continuïteit van de activiteit (hoe lang duurt de activiteit);
- het winstoogmerk (verhouding tussen kosten en opbrengsten);
- de hinder die de activiteit veroorzaakt;
- de omvang van de dierstapel (hoeveel dieren en van welk soort);
- de huisvesting van de dieren (zijn er speciale voorzieningen getroffen);
- de commerciële doeleinden (worden er bijvoorbeeld advertenties gezet);
- het gebruik / de aanwending van de dieren (voor hobby of eigen gebruik);
- de perceelgrootte;
- de omgeving waar de dieren worden gehouden (in landelijk of stedelijk gebied).
Op basis van diverse uitspraken en dus vaste jurisprudentie mogen er hobbymatig 8 paarden gehouden worden. Formeel gezien moet je voor dit aantal wel een milieumelding doen. Met een AERIUS berekening kan je vervolgens ook berekenen hoeveel paarden je op jouw locatie mag houden voordat er sprake is van stikstofdepositie op het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied.
Mestopslag particuliere paardenhouder
Voor het opslaan van vaste mest moet vrijwel altijd een melding worden gedaan. De meeste particulieren met paarden hebben een kleine mesthoop, maar ook deze is doorgaans groter dan 3 m3. Hierdoor moet er een melding voor een milieubelastende activiteit worden gedaan bij de gemeente. Uitzondering is wanneer deze korter dan 2 weken op één plek wordt opgeslagen. Deze regels waren voor de komst van de Omgevingswet ook al zo, alleen deed niemand hier iets mee. Maar in theorie ben je ook bij een mestcontainer met een dakje verplicht om een melding te doen. Ook al geven deze bedrijven aan dat de containers in lijn zijn met de regelgeving, vaak zijn deze doorgaans toch 10 m3 of groter.
Afhankelijk van of je binnen of buiten een bebouwingscontour geur gelegen bent, dien je een afstand tot geurgevoelige objecten (woningen) aan te houden. Binnen een bebouwingscontour geur is dit 100 m en buiten een bebouwingscontour geur is dit 50 m.
Meer lezen over de Omgevingswet? Bekijk ook onze andere artikelen hierover:
Nieuwe termen in de Omgevingswet
De Omgevingswet in de praktijk
Gevolgen van de Omgevingswet voor hippische ondernemers